H6. een Anti-christenlijke aanval op de theologie
Celsus wil de discussie aangaan met de christenen. En het verweer wil hij ook eigenlijk op dat niveau hebben, en niet op het apologetische niveau. De true doctrine begint er gelijk mee: the cult of Christ is a secret society whose members huddle together in corners for fear of being brought to trail and punishment1. Nogal logisch ook, want hun leer is oorspronkelijk barbaars. Omdat ze zich verstoppen, roepen ze allemaal verdenkingen over zich af, die weer resulteren in vervolgingen, waarvoor angst ontstaat, en de cirkel gesloten is. Bovendien ergert hij zich aan het ontbreken van de discussie. De christenen weigeren om normaal met je in gesprek te gaan. The Christian teachers: they do not want to give or to receive reasons for what they believe. Their favorite expressions are “do not ask questions, just believe!” and: “your faith will save you!” the wisdom of this world “they say “is evil; to be simple is to be good2” zelfs de meer intelligente en geleerde christenen beweren dit: even the more intelligent Christians preach these absurdities, their injunctions are like this; “let no one educated, no one wise, no one sensible draw near. For these abilities are thought by us to be evils”3
Het is duidelijk dat er een bijbelse basis is voor hetgeen Celsus hier beweerd. In 1 Korintiers 2 vers 7 staat: Waar wij over spreken is Gods verborgen en geheime wijsheid, een wijsheid waarover God vóór alle tijden besloten heeft dat wij door haar zouden delen in zijn luister. Geen van de machthebbers van deze wereld heeft die wijsheid gekend; of in Lucas 10:21 Op dat moment begon hij vervuld van de heilige Geest te juichen en zei: ‘Ik loof u, Vader, Heer van hemel en aarde, omdat u deze dingen voor wijzen en verstandigen hebt verborgen, maar ze aan eenvoudige mensen hebt onthuld. Ja, Vader, zo hebt u het gewild De christenen onttrekken zich dus aan de normale logica. Er valt geen gesprek te voeren. Er gebeurt van alles in het verborgene, waar geen verantwoording voor afgelegd word. Dit is een stukje maatschappijkritiek van Celsus op de christenen. Er ontstaan ook allemaal verdenkingen die niet te checken zijn. Een daarvan is de beschuldiging van geschiedvervalsing. I have even heard that some of your interpreters, as if they had just come out of a tavern, are onto the inconsistencies and, pen in hand, alter the original writing three, four, and several more times over in order to be able to deny the contradictions in the face of Criticism4
Celsus schaart zich achter Plato, als hij zegt dat now to find the maker and father of this universe is difficult and after finding him its impossible to declare him to all men5. Als de wijze filosofen als Plato al zo’n moeite hebben met het ontdekken van de grote Godheid, hoe zouden de christenen het dan kunnen. Die stakkers die helemaal niet zo geleerd zijn en bovendien verachtelijk als mensen. It will be objected that this god taught by the philosophers cannot really be known; how can I know him? How can one learn the way? Who will show him to me?6 Het resultaat zal er dan ook zijn. als de christenen gelijk hebben, If everyone were to adopt the Christian’s attitude, moreover, there would be no rule of law; the legitimate authority would be abandoned; earthly things would return to chaos and come into the hand of the lawless and savage barbarians; and nothing further would be heard of christens worship of wisdom7
Die chaos ontstaat nu ook al. De christenen verzetten zich namelijk tegen een van de heiligste dingen van de Romeinse samenleving. De familie was heilig, en die banden heel belangrijk. Als de christelijke evangelisten dus jongeren aanspreken, stoken ze die op tegen het traditionele gezag van hun ouders. Hier wordt Celsus behoorlijk fel: Further, we see that these Christians display their trickery in the marketplace and go around begging. They would not dare to enter into conversation with intelligent men, or to co ice their sophisticated beliefs in the presence of the wise. On the other hand, wherever one find a vowed of adolescent boys, or a bunch of slaves, or a company of fools, there will the Christians teacher is also (…) You will hear them say, for instance, that they should not pay any attention to their fathers or teachers, but must obey them. They sat their elders and teachers are fools, and are in reality very bad men, who like to voice their silly opinions (…) these Christians also tell the children that they should leave their fates and teachers and follow the women and their little chums to the wool dresser’s shop, or the cobbler’s or to the washerwoman’s shop, so that they might learn how to be perfect.8
De persoon Jezus
De christenen waren, zoals gezegd, verachtelijke mensen. Mensen uit de lagere klassen, die geen aanzien hadden in de romeinse samenleving, en de dieven, tollenaars, kortom, de zondaars. Dit is niet alleen een beeld vanuit de bijbel, maar Celsus herkent het ook. Taking its root in the lower classes, the religion continues to spread among the vulgar9 Eigenlijk is dat ook logisch. Het grote voorbeeld van deze godsdienst, is hun verlosser, die Jezus, en dat was ook niet zo’n hoogedel geboren man. Is it not the case that far from being born in royal David’s city of Bethlehem, you were born in a poor country town and of a woman who earned her living by spinning? Is it not the case that when her deceit was discovered, to wit, that she was pregnant by a roman soldier named Panther a she was driven away by her husband. (…) What more? Is it not so that you hired yourself out as a workman in Egypt, learned magical crafts10, Zijn geboorte is of heel erg mysterieus, of het is, zoals de joden beweren, een grote leugen. Celsus is hier duidelijk geïnspireerd door de joodse talmud als hij beweerd dat Panthera de vader van Jezus is. Bovendien geeft hij hier een aanzet voor een bewering die verder nog terug komt. Jezus heeft magie geleerd in Egypte. Hij is dus niks beter dan alle tovenaars die overal in het keizerrijk optreden. Perhaps you will point to those tricks about which your disciples boast: those cures and resurrections, or feeding the crowds with but a few laces (and having some left over to boot!). Monstrous tales, to be sure. But let us say for the sake of argument that such things were actually done by you. Are they then so different from the sort of things done by sorcerers.11 Deze tovenaars doen ook allemaal trucs, en celsus vergelijkt deze met de genezingen, opwekkingen en andere wonderen die Jezus gedaan heeft. Opvallend is dat Celsus zich hier regelrecht tot Jezus wendt. Celsus verbindt hier meteen een conclussie aan: Now I ask you: as these men are able to do such wonderful things, ought we not regard them also as sons of God? Het feit dat de christenen duidelijk ‘nee’ antwoorden op deze vraag, maakt dat ze asociaal zijn, en niet logisch bezig. Over Jezus is Celsus dan ook behoorlijk hard van oordeel. This god of yours is arrogant. He told great lies. He was a blasphemer and a profaner of the Sabbath. Worst of all, he managed to convince you tot follow him in his profanity and lying12.
Het argument dat Jezus alle profetieën uit het oude testament heeft vervuld, vind Celsus niet genoeg. With due respect, I must ask why you are to be taken as the subject of these prophecies rather than the thousands of others who lived after the prophecy was uttered?13 Kanstechnisch gezien lijkt het me niet logisch. Ik kan zo 24 profetieën noemen die door Jezus vervuld zijn, en het lijkt me vrij onmogelijk dat er nog duizenden geweest zijn die dat gedaan hebben. Daarnaast blijkt dat Celsus behoorlijk op winnen gericht is. Het idee dat Jezus een god is, die verloren heeft, die verraden is, en ter dood gebracht, dat kan in zijn beleving niet. And was he not even betrayed by those whom he was silly enough to call disciples? If he was a god, is it likely that he would have run away? Would he have permitted himself to be arrested? Most of all; would a god – a savoir, as you say, and the son of the Most high god – be betrayed by the very men who had been taught by him and shared everything with him? (...)But Jesus! Those betrayed him closest to him, those under his authority, and he ruled neither like a good general, nor (when he had fooled his disciples) did he command the respect of his followers even to such a degree as robbers feel for their chief.14 Hoe kan een dode man een God zijn? hoe kan hij onsterfelijk zijn? hij voorzag het toch? Waarom voorkwam hij het dan niet? En als God alwetend is, waarom liet hij toe dat zoiets gebeurde met zijn zoon. bovendien, de discipelen werden zo slecht dat ze hem hebben verraden. Dat liet God zomaar toe. Is God zelf dan niet slecht, als Hij ze die kant op laat gaan? Persoonlijk vond ik dit ook mooi gevonden. Celsus speelt de rationalist, en wijst op inconsequente dingen. De steen die voor het graf ligt, als Jezus gestorven is, wordt door een engel weggerold. It seems that the Son of God was not able to move the stone, but needed an angel to do it for him15
Incarnatie & opstanding
Hiermee samenhangend is natuurlijk de christenlijke theorie dat God mens geworden is, in de persoon Jezus. Dit wordt incarnatie genoemd. Celsus vond dit volslagen onzin. In zijn platoistisch godsbeeld, staat god bovenaan als grote baas, en volgt er een ladder naar beneden, en de materie staat op de laagste plaats. Als God dus mens wordt, daalt hij af van helemaal bovenaan naar beneden, en wordt hij daarmee slecht. A god who comes down to men undergoes change – a change from good to bad: from beautiful to shameful: from happiness to misfortune, from what is perfect to what is wicked.16 God zou nooit naar de aarde komen, omdat hij zijn identiteit dan zo veranderd. Ook de lichamelijke opstandig is zoiets wat celsus niet kan bevatten. Hij gaat hierover speculeren. Wat als: het lichaam verscheurt was door dieren, etc. Bovendien, een echte god zou onmiddellijk van het kruis afkomen, zodat iedereen kan zien dat hij uit de dood is opgestaan. Het feit dat dit nog drie dagen moest duren, geeft voor celsus aan dat het onzin is.
De identiteit van God
Als god naar beneden komt, verloochend hij zijn identiteit. De vraag is wat voor identiteit dat is. But if it is the case that everyone sins, why did their god not merely call mankind in general to salvation rather than the wicked I mean, why on earth this preference for sinners?17 Is god niet een beetje laat met het oordelen/verlossen van de mensheid? Waarom doet hij dat nu pas? Is hij niet een sadist die de mensheid lekker laat lijden? Kijk, de joden zijn nog eerlijk in hun waanzin, ze geven toe dat god de wereld wil vernietigen. Denk maar aan de verhalen van de toren van Babel, en de zondvloed. Dat is de werkelijke aard van god. We are thus not surprised to find that like a common workman, this god wears himself down and so needs a holiday after six days. Need I comment that a god who gets tired, works with his hands. And gives orders like a foreman is not acting very much like a god18 En deze werkman lijkt niet alleen op een god, maar als je logisch nadenkt, er zijn helemaal geen aanwijzingen voor zijn goddelijkheid. For god does not suffer, and god cannot be himiliated he does not call the wicked alone to be saved.19 bovendien, kijk deze christenen. Ze dienen hun god, maar worden vervolgd, en hun god helpt ze niet. Celsus conclusie is vrij duidelijk.
a) god is niet almachtig, anders zou hij heel zijn creatie in lijn met zijn wil brengen.
b) Het bestaan van een creatie die een eigen wil heeft, en niet aan zijn schepper gehoorzaamd, doet vermoeden dat de schepper niet goed is. Hij zal degene redden die zijn wil doen, meer straffen die dat niet doen.
c) God is slecht, zijn meesterwerk (de mens op aarde) mislukt, en hij geeft de mens daarvoor de schuld, bovendien zal hij hen daarvoor straffen.
En als Celsus gelijk heeft, klinkt die niet als een vriendelijke god van liefde, waarover de christenen spreken. Eigenlijk zouden er best wel eens twee goden kunnen zijn. een ervan is de schepper, waarvan hierboven is gebleken dat het een kwade sadist is. En de tweede is die liefde god/verlosser van de christenen. En net als bij de perzen strijden deze twee tegen elkaar. Celsus is zich er goed van bewust dat dit beeld voor de christenen onaanvaardbaar is, en geeft dan ook een alternatief: een god die telkens van mening veranderd. Dat kan dus eigenlijk geen god zijn, en al was hij het wel, dan is het een sukkel.
Plagiaat
Een ding word bovenalles duidelijk. De christenen zijn niet origineel. Ze hebben geen oude traditie om zich op te beroepen, en veel aspecten van hun theologie zijn gebaseerd op de klassieke mythen van de grieken en romeinen. In truth there is nothing at all unusual about what the Christians believe, except that they believe it to the exclusion of more comprehensive truths about god20. Even een voorbeeldje: Christus doet wonderen, en geneest mensen. Asclepius doet dat ook. Waarom vereer je ze dan niet allebei? Het christenlijke antwoord is bekend, en wordt door celsus ondervangen. Christenen geloven wel in het bestaan van andere goden, alleen zeggen ze dat dat demonen zijn, waarvan je niets goeds te verwachten hebt. Dat is een opvallend verschil met de christenen van 2005. meestal geloven ze niet dat er andere goden zijn, en over demonen denkt men al helemaal liever niet na. Toch was dit rond het jaar 200 een hele normale zaak. Geestelijke strijd was net zo tastbaar als de vervolgingen zelf. Celsus zegt dat er geen reden is om duivels niet te aanbidden. De hoogste god is almachtig, en de duivels zijn aan hem onderworpen. Als je dus de onderworpenen van de hoogste god vereerd, vereer je indirect ook de hoogste god zelf. En nog iets. De christenen zeggen dat ze maar een god aanbidden, maar eigenlijk is er nog een. Er was toch een god de vader, en dan ook Jezus de zoon? een zoon van god, net als de helden uit de klassieke mythologie. Ook de zonen van Jupiter hebben te lijden. Jezus heeft dus niet alleen goddelijke concurrentie (Asclepius, Heracles) maar ook menselijke concurrentie (Abaris, Cleomedes). Deze helden waren ook geliefde zonen van de goden, en hadden bijzondere gaven.
Niet alleen de godenleer en de christelijke mythologie zijn gestolen van andere godsdiensten, maar ook de ethiek is niet nieuw. Jezus vertelde dat het moeilijk was voor een rijke man om in het koninkrijk der hemelen te komen. Plato vertelde precies hetzelfde. En de christenen zeggen altijd dat het heel revolutionair was van Jezus om te zeggen dat je je vijand moest liefhebben, en de andere wang moet toekeren, maar ook dit was al door Plato gezegd. De christenen plegen plagiaat, en bouwen zo een eigen godsdienst. Daar is niets mis mee, maar dan moeten ze niet gaan beweren dat ze de enige ultieme waarheid in pacht hebben, en zich uitsluiten van alle andere godsdienstige handelingen. Als er al veel eerder ideeën waren die zoveel lijken op het christendom. Hoe kan het christendom, dat veel later gekomen was, het origineel is?
Het kwaad
I turn now to consider the existence of evil, which is analogous to matter itself in that there can be nor decrease or increase of evils in the world – neither in the past nor in the future. 21 Er is altijd kwaad geweest, en er zal altijd kwaad blijven, en daar doe je niks aan. Het zal ook nooit meer of minder worden. Celsus vind het voor deze discussie wel noodzakelijk dat je het een en ander van de filosofie weet, en hij haalt dan ook verschillende klassieke auteurs aan. Voornamelijk plato, zijn geestelijk voorvader in dit betoog. Evils are not caused by god (…) rather, that they are a part of the nature of matter and of mankind, that the period of mortal life is the same from beginning to end and that because things happen in cycles, what is happening now – evils that is – happened before and will happen again. 22 Dat komt er dus op neer date r nooit meer of minder kwaad zal zijn op aarde. Trouwens, een echte god bemoeit zich niet meer met zijn werk. Hij hoeft niets meer te corrigeren dmv een vloed ofzo. Iets wat kwaad voor jou is, kan voor een ander goed zijn. De postmoderne gek! Celsus is zijn tijd vooruit. Dit hangt allemaal samen met het christelijke idee dat god de wereld gemaakt heeft om de mens te dienen. De mens is dus de baas van de schepping. Celsus vindt dit onzin. De christenen zeggen dat de mens heerst over de dieren, omdat de mens jaagt op dieren. and I fit is said that humans’ beings are better than the irrational animals because we live in cities and occupy prominent offices and the like – I say this proves nothing: ants and bees do as much: or at any rate, the bees elect leaders and a stratified social system of leaders, attendants, servants.23 . in view of all this. I ask the Christians: if someone were to look out from heaven down upon the earth, what difference would he see between what we do and what the ants and bees do?24
The true doctrine
Als het christendom dan niet klopt, dan moet Celsus natuurlijk wel met een alternatief komen. Natuurlijk is er een hele traditie van polytheïsme, maar er komen steeds meer mysterie godsdiensten, en daarom moet Celsus op grond van de filosofie verklaren hoe het polytheïsme werkt. Anyone knows that there is such a thing as true doctrine. This should be obvious to anyone who undertakes to write about such things. (…) Now Plato is not speaking in vain: he does not dissimulate or claim that he is saying something new. Plato dose not claim that he descended from heaven to announce his doctrines. Rather, he tells us where his doctrines come from Plato geloofd weldegelijk in de goden. Maar hij denkt dat er een almachtige god boven staat. Deze hoogste macht is de baas, en zijn taken zijn gedelegeerd naar de kleinere goden, ons wel bekend door de Griekse en Romeinse mythologie. Wat de almachtige god of hoogste macht precies is, is ons onbekend. En misschien kunnen wij dat ook wel niet weten. Een anders schrijver legt het als volgt uit: The one doctrine upon which all the world is united is that one god is king of all, and father and that there are many gods, sons of god, who rule together with god. this is believed by both the greek and the barbarian. Je zou het kunnen vergelijken met een Perzische koning. Die gaat heus niet alles zelf doen. Dat delegeert hij naar ambtenaren. Hij bemoeit zich niet met de problemen van boer piet, die worden afgehandeld door de lokale overheid.
1.Celsus on the true doctrine I, blz 53
6.Celsus on the true doctrine VIII, blz 104