H1. vervolging
De oorsprong van de afrikaanse kerk is onbekend. Er is veel over gespeculeerd. De kerk zou al ontstaan zijn in de tijd van de apostelen, of door zendelingen vanuit Rome. Of juist onder invloed van de griekse handel. Feit blijft dat het eerste schriftelijke bewijs van de kerk in Noord-Afrika stamt uit het jaar 180 A.D. Commodus was toen keizer, en daar zat de proconsul (gouverneur) Publius Vigilius Saturninus. Hij is de eerste die begint met het vervolgen van christenen op dit continent.1
Van een van die vervolgingen onder Saturninus is een verslag gemaakt. Dit is teruggevonden, en is bekend geworden onder de titel: ‘akten van de martelaren van Scilli’. Over dit document is verder weinig bekend, maar volgens de heren Bremmer en Den Boeft is het gebaseerd op het officiële protocol van de rechtbank.2
Scilli is een klein dorpje in de buurt van Carthago. De precieze ligging is onbekend. Op 17 juli 180 worden er twaalf christenen voor de proconsul gebracht. Hun namen zijn: Speratus, Natzalus, Cittinus, Veturius, Felix, Aquilinus, Laetantius, Ianuaria, Generosa, Vestia, Donata en Secunda. Dit zijn geen standaard Romeinse namen. Het gaat hier dus om inheemse gelovigen.
Uit het gesprek dat volgt, blijkt dat de proconsul christendom ziet als een vorm van waanzin. Hij doet dan ook moeite om ze ervan af te krijgen. Hij geeft ze zelfs 30 dagen bedenktijd. Maar de christenen zien dat niet zitten, misschien hebben ze zelfs wel het idee om de proconsul te bekeren, want ze hebben een doos met boeken en brieven van Paulus bij zich. Dat mag echter niet baten. Ze krijgen niet eens de gelegenheid om hun geloof goed uit te leggen.
Ze worden veroordeeld omdat ze ‘op de wijze van christenen leven in plaats van op de Romeinse levenswijze’.3 Dit resulteert in de dood door het zwaard.
Er zijn aanwijzingen dat dit niet de eerste martelaren in Noord-Afrika zijn. In een briefwisseling tussen Augustinus en Maximus van Madaura4 noemt die laatste de ‘archmartyr Namphamo’. Deze Namphamo komt ook voor in een aantal inscripties in Numidia. Daardoor zijn er ook een aantal andere namen bekend, Miggin, Lucitas en Samae. Typisch Punische namen. Maximus ergert zich hieraan. De christenen in Noord-Afrika waren namelijk voornamelijk Romeinse import, maar hieruit blijkt dat ook inheemse bewoners christen worden. Archmartyr zou hetzelfde betekenen als protomartyr, wat in goed Nederlands ‘de eerste martelaar’ is.5 Dit wijst erop dat deze vier (en misschien meer) nog voor de martelaren van Scilli veroordeeld worden. Ook door Saturninus. Een andere theorie, verdedigd door Barnes (1971) zegt dat dit martelaren uit de vierde eeuw waren6 Uit de Donatisten kerk, een afsplitsing van de katholieke kerk, die specifiek genoemd wordt in het antwoord van Augustinus.
Al eerder haalde ik Ad Scapulam aan. Tertullianus laat daar zien dat je van je vijanden moet houden, dus hij waarschuwt proconsul Scapula voor de verschrikkelijke gevolgen van de vervolgingen. Hij verteld dat het niet goed is afgelopen met de gouverneurs die voor hem (Scapula) christenen vervolgden. Hij geeft een kort overzicht van de vervolging in Noord-Afrika. Daar spreekt hij ook over een volksoproer ten tijde van Hilarianus. Die Hilarianus kennen we uit het verslag van de dood van Perpetua en Felicitas. Hij is procurator (vervanger van de gouverneur) in 203 AD.
De opbouw van dit verslag is heel anders. De ‘acten van de martelaren van Scilli’ was heel kort en zakelijk, een verslag waarin vraag en antwoord vermeld worden. In deze Passio (lett: Een verslag van het lijden) wordt het behandeld vanuit het perspectief van een van de martelaren. Perpetua schrijft zelf het grootste gedeelte (3-14). De inleiding en het slot zijn door een ander gemaakt (1,2,14-21). Er wordt over gespeculeerd dat dit Tertullianus is, maar daar is geen overtuigend bewijs voor. Binnen het verslag spelen visioenen een belangrijke rol. Saturnus, de leraar die de catechumenen (beginnende christenen) les gaf, krijgt een visioen dat voornamelijk rust en kalmte uitstraalt. De visioenen van Perpetua stralen echter moeite en strijd uit. Perpetua is moeder van een baby, en haar vader komt haar dat regelmatig inwrijven. Door te kiezen voor Christus kiest ze tegen haar kind. Tijdens de verhoring staan de verdachten op een podium midden op het forum, en er staat publiek omheen. Ook hier wil de procurator ze overhalen het geloof af te vallen. Als ze vol blijven houden Christenen te zijn, worden ze voor de wilde dieren gegooid, tijdens de spelen in het amfitheater, ter ere van de zoon van de keizer. Degene die dag overleven worden gedood door gladiatoren.
In een van de visioenen zien ze ook andere martelaren: Te voet zijn wij (de tuin) via een brede weg overgestoken naar een vlakte. Daar vonden wij Iocundus, Saturninus en Artaxius, die tijdens dezelfde vervolging levend waren verbrand, en Quintus, die zelf ook als martelaar in de gevangenis was gestorven.7 Ook kennen we een Mavilus van Hadrumetum die voor de wilde dieren gegooid word in het jaar 206.8 of, zoals anderen beweren, ten tijde van Scapula zelf vermoord is.9
Rond het jaar 197 publiceert Tertullianus verschillende geschriften, waaronder het bekendste, waarover wij nog zullen spreken Apologeticum. Een ander geschrift is Ad Martyres, ‘aan de martelaren’10. Een brief, gericht aan de martelaren die op dat moment in de kerker zitten. Hij geeft ze troost, en hemelt het martelaarschap op. Dit betekend echter wel dat er rond het jaar 197 ook christenen gevangen zaten voor hun geloof. Onder keizer Caracalla, de zoon van Commodus is Scapula de proconsul. Dat was waarschijnlijk rond 14 augustus 212 (gezien de eclips in Uticia die vermeld wordt11). Deze Scapula vervolgd zelf ook christenen. Dat is de reden dat Tertullianus een waarschuwingsgeschrift schrijft (Ad Scapulam). In deze brief waarschuwt hij Scapula voor de straf van God. Verder gaat hij niet specifiek op de vervolging in, maar verteld wel dat er op dat moment op verschillende plekken vervolgd wordt. Want ook nu wordt door den landvoogd van Numidia (lett. Legionis) en door den landvoogd van Mauritanië deze naam gekweld, (…)uwe wreedheid is onze heerlijkheid12Vraag blijft hoeveel mensen daadwerkelijk vermoord zijn tijdens de christenvervolgingen. Origines, kerkvader ten tijde van keizer Septimus Severus, is daar vrij duidelijk in. Er zijn er maar weinig echt vermoord. De situatie was echter wel local, Sporadic. Maar Alsmost random13 Dat beeld herken je bij Tertullianus. Hij schrijft over de proconsul Asper, die alle stadia van zijn carričre doorlopen heeft tot proconsul, en dan voor het eerst een christen moet veroordelen.14 In 2005 bestaat er een beeld van grootste vervolgingen, die ten grondslag lagen aan de vroege kerk. Na onderzoek is toch gebleken dat dit beeld overdreven is, en dat het aantal dodelijke slachtoffers in de honderden is, in plaats van in de duizenden.
Als we de bovenstaande jaartallen op een rijtje zetten, ontwikkeld zich een interessant beeld. Op een periode van 40 jaar zijn er minstens drie, en maximaal vijf vervolgingen aanwijsbaar. Rekening houdend met de onvolledigheid van mijn informatie, en de eeuwen die tussen ons liggen, denk ik dat er rond de tweede eeuwwisseling een situatie van constante dreiging was. Als christen kon je elk moment gearresteerd worden. Misschien was er niet altijd sprake van een actieve vervolging, maar wel een passieve onderdrukking, met regelmatig oplevingen van haat. Dhr. Frend noemt de kerk van noord-afrika ook wel a church of martyrs15 Je zou dit kunnen vergelijken met de anarchisten in Rusland, in de tachtiger jaren. Ze zijn bekend bij de politie, en worden strikt in de gaten gehouden. Zolang er niks gebeurt, en de anarchisten houden zich stil, worden ze getolereerd. Maar er hoeft maar een klein dingetje te gebeuren, en de vlam slaat in de pan, en voor je het weet breekt er een ware pogrom uit. In de geschiedenis van de vroege kerk zie je dat het ook hele periodes heel goed gaat. Aan het begin van de regering van Severus gaat het bijvoorbeeld prima. Christenen bekleden zelfs hoge posities aan het hof. Toch kan de publieke opinie snel omslaan in haat, en breken er weer vervolgingen uit.16
1.Tertullianus - Ad Scapulam 3,4
2.J.N. Bremmer & J den Boeft - Martelaren van de oude kerk blz. 51
3.‘Akten van de martelaren van Scilli’ 14
4.Augustinus - Brieven XVI, XVII
5.BJ Kidd - A history of the church to ad 461 vol. I to AD 313 blz. 251
7.Passio van Perpetua en Felicitas 18, 8-9
10.Wordt ook wel gedateerd rond 203, en zou dan gericht zijn aan Perpetua, Felicitas e.a. maar het lijkt me juister het te dateren rond 197, gezien de toespeling op de overwinning van Septimius Severus op Clodius Aalbinus.
15.AW.H.C. Frend – The north-african cult of martyrs from apocalyptic to hero worship blz 154
16.Zie ook Barnes (blz 161) ter ondersteuning van dit beeld
